BeMob-enquête: Telewerk in België in 2022
In 2022 hield de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer een enquête rond telewerk in België. De enquête werd gehouden onder 1250 Belgische werknemers in de periode van 21 juni tot 5 juli 2022. Deze enquête is onderdeel van een ruimere enquête over de woon-werkverplaatsingen.
Dit zijn de belangrijkste bevindingen:
Uit de enquête blijkt dat 32 % van de respondenten minstens één dag per week telewerken.
Dit percentage ligt hoger voor de Brusselaars in de enquête met 43 % telewerkers en lager voor de Walen in de enquête met 28 % telewerkers.
Dankzij telewerk konden in 2022 35 miljoen kilometers per dag (waarvan 14 miljoen kilometers met de auto) worden vermeden.
Telewerk gebeurt meestal in de woonplaats van de werknemers en bij voorkeur op maandag, woensdag en vrijdag.
Uit de enquête blijkt dat het aandeel telewerkers stijgt naarmate de woon-werkafstand toeneemt. Boven de 50 km doet meer dan de helft van de respondenten minstens één dag per week aan telewerk.
Onder de werknemers die voor hun woon-werkverplaatsingen de trein nemen, zijn er meer telewerkers dan niet-telewerkers, 61 % versus 39 %.
Bij een bepaald percentage van de telewerkers in de enquête kan worden vastgesteld dat de winkel- en dienstengerelateerde verplaatsingen toenemen of dat deze door de week en overdag plaatsvinden in plaats van 's avonds, in het weekend of op verlofdagen (respectievelijk 28 % en 32 %).
Dankzij telewerk zouden sommige respondenten meer gemotiveerd zijn om het openbaar vervoer in plaats van de auto naar het werk te nemen (29 %), of om hun fiets van stal te halen (30 %) op dagen waarop zij (zouden) telewerken. Tevens zou telewerk iemand toleranter maken tegenover de ongemakken die zich bij het te voet gaan of fietsen (voor 40 % van de respondenten) of bij het gebruik van het openbaar vervoer (voor 30 % van de respondenten) kunnen voordoen.